Luis Filcer (Zhytomir, 1927) werd geboren in Oekraine. Toen hij een half jaar oud was, vluchtte de familie vanwege de Jodenvervolging na de Russische Revolutie naar Mexico. Op zijn zestiende werd Filcer toegelaten tot de Academia de San Carlos waar hij ’s ochtends lessen volgde terwijl hij ’s middags bij zijn vader in het kledingbedrijf werkte. Na het winnen van een prestigieuze prijs, kreeg hij een beurs om twee en een half jaar in Parijs, Rome en Nederland lessen te nemen. Hier ontdekte hij het werk van Francisco de Goya, die naast Van Gogh een grote inspiratiebron zou blijven. Filcer bleef lange tijd in Nederland, maar keerde uiteindelijk terug naar Mexico, waar hij gezien wordt als een van de belangrijkste Mexicaanse schilders van de 20e eeuw. Zelf zegt hij: “Ik schilder al mijn ervaringen, met inbegrip van mijn fantasieën en demonen; ik ben een expressionist en ik schilder wat mijn gevoelens beroert”. Zijn schilderijen tonen geen ideaalbeelden maar onderzoeken thema’s van sociale (on)rechtvaardigheid.